EASD 2017 – Hartfalen bij type 2 diabetes

Tijdens de sessie over hartfalen bij type 2 diabetes werden o.a. de onderzoeksresultaten gepresenteerd van studies naar:

A – 21 jaar follow-up van het risico op hartfalen bij patienten met microalbuminurie die intensief behandeld werden (STENO-2)
B – nieuwe biomarkers die hartfalen voorspellen
C – frequentie van ziekenhuisopname voor hartfalen, en overlijden bij gebruikers van SGLT-2 remmers met/ zonder bestaande hart-vaatziekte (CVD-REAL studie)
– verschillen in risico op ernstige cardiovasculaire events bij behandeling met dapagliflozine of een DDP-4 remmer. (CVD-REAL studie subpopulatie)

(A – Øllgaard et al.)

Recente analyse van data uit de STENO-2 studie toonde aan dat 7,8 jaar intensieve behandeling, het risico op atherosclerotische cardiovasculaire aandoeningen verminderde bij patienten met type 2 diabetes en microalbuminurie.

Nu zijn de resultaten bekend gemaakt van het effect van intensieve gedrags- en farmacologische behandeling (waaronder RAS-remming: ACE inhibitors en Angiotensine Receptor Antagonisten), op het risico op ziekenhuisopname voor hartfalen, een veel voorkomende complicatie van diabetes.

Tijdens de follow-up werden slechts 10 patiënten uit de intensieve behandelgroep in het ziekenhuis opgenomen wegens hartfalen, versus bijna twee keer zoveel (19) in de conventionele behandelingsgroep (HR 0,39 p = 0.017).

De conclusie is dat intensieve multifactoriële interventie bij type 2 diabetes met microalbuminurie (vooral) het risico op ziekenhuisopname voor (secundair ischemisch) hartfalen verminderde. Een relevant resultaat aangezien hartfalen nog altijd te veel voorkomt bij mensen met diabetes.

(B – Gerstein et al.)

Bij 1 tot 2% per jaar van de patienten van middelbare leeftijd of ouder met diabetes ontwikkelt zich hartfalen. Dit percentage wordt nog hoger met hogere leeftijd en hogere HbA1c waarde.

Het zou goed zijn als deze patienten met biomarkers tijdig geindentificeerd zouden kunnen worden.

In dit onderzoek werd gezocht naar biomarkers door in het bloed van 8018 patienten uit de ORIGIN studie, middels het ‘Myriad RBM’s customized Human Discovery Multi-Analyte Profile 250+ panel‘ de concentratie van biomarkers en troponine-1 te meten.

6 biomarkers bleken hartfalen te kunnen voorspellen:

– hsTroponin I (HR 1.37)
– NTproBNP (HR 1.69)
– growth differentiation factor 15 (HR 1.28)
– angiopoietin- 2 (HR 1.17)
– chromogranin A (HR 0.72)
– cystatin C (HR 1.26)

Cystatin bleek niet langer significant na correctie voor baseline creatinine (YKL-40 (HR 1,20) werd hierdoor juist significant, een zevende biomarker dus…).

Deze biomarkers kunnen enerzijds gebruikt worden bij het identificeren van personen met een verhoogd risico op toekomstig hartfalen, maar moeten misschien ook wel een therapeutisch doel worden.

(C – Cavender et al.)

Het is al in eerdere studies aangetoond dat behandeling met sodium-glucose co-transporter-2 remmers (SGLT-2) het aantal gevallen van cardiovasculaire dood en hospitalisatie-voor-hartfalen vermindert bij patienten met type 2 diabetes en bestaande cardiovasculaire aandoeningen.

In de CVD-REAL studie zijn observationele data (>150.000 persoon-jaren) van bijna 300.000 patienten die SGLT-2 remmers, of andere orale glucoseverlagende medicatie gebruikten, vergeleken en is gekeken naar hospitalisatie voor hartfalen (n=950) en overlijden.

In dit grote cohort patiënten zowel met als zonder CVD of hartfalen, bleek het gebruik van SGLT-2 remmers geassocieerd te zijn met een significante afname van hospitalisatie voor hartfalen en overlijden.

Deze resultaten suggereren dat het eerder aangetoonde voordeel van SGLT-2 remmers van toepassing is op een brede populatie van patiënten met type 2 diabetes zowel met als zonder CVD of hartfalen.

In dezelfde CVD-REAL studie (Kosiborod et al.) is gekeken in hoeverre SGLT-2 remmers versus andere glucoseverlagende medicatie, hospitalisatie voor hartfalen kunnen verminderen in een populatie patienten die het geneesmiddel in de algemene praktijk gebruiken: Real World Data dus.

Data uit 5 landen (USA, Noorwegen, Denemarken, Zweden en Duitsland) werden verzameld. Er waren 1569 hospitalisaties voor hartfalen in een populatie van bijna 300.000 patienten (183.732 persoon-jaren follow-up) (incidence rate: 0.85 per 100 persoon-jaren). De gemiddelde follow-up duur was tamelijk kort, varierend per land van een half tot 1 jaar.

Het starten met SGLT-2 remmers bleek ook nu geassocieerd met een significante reductie in hospitalisatie voor hartfalen (RR: 0.55 p <0.001).

De auteurs concluderen op basis van hun analyse van deze data dat er mogelijk sprake is van een SGLT-2 klasse-effect aangezien zowel canagliflozine (54,2%), dapagliflozine (40.1%) als empagliflozine (5.6%) werden gebruikt.

In een derde analyse (Norhammar et al.) van alleen de Zweeds en Noorse CVD-REAL data is gekeken naar de risico’s van

– MACE (tijd tot eerste niet-fatale beroerte, niet-fataal myocardinfarct of CV-dood),
– MACE+ (MACE plus instabiele angina)
– en MACE++ (MACE plus instabiele angina en hospitalisatie voor hartfalen).

Behandeling met de SGLT-2 remmer dapagliflozine was nota bene geassocieerd met een significant lager risico op alle drie MACE-uitkomsten ten opzichte van DPP-4 remming in een brede populatie van type 2 diabetespatiënten uit de klinische praktijk.

Wellicht vindt u dit ook interessant

Plaats een reactie

Meld u aan voor de maandelijkse nieuwsbrief

Patiëntvoorbeelden m.b.t. vergoeding

Voeg je koptekst hier toe

Vergoeding diabetesmiddelen

Apothekersinstructies:

Er zijn 2 soorten terugbetalingsregelingen:
* TBR: patiënt declareert online of per post of de apotheker declareert namens de patiënt online
** HEVO-Consult: patiënt betaalt kosten eerst zelf en stuurt declaratie naar HEVO-Consult