Hybrid closed loop versus insulinepomp therapie en CGM met stop vòòr laag functie
Ongeveer 21 % van de volwassen patiënten met DM type 1 bereikt de gewenste HbA1c streefwaarden. Eén van de barrières om de gewenste HbA1c waarde te behalen is het optreden van of angst voor (ernstige) hypoglycemie. De laatste jaren is er een enorme ontwikkeling op het gebied van insulinepomp therapie (CSII) en sensortechnologie, resulterend in verbetering van de glucoseregulatie.
Vraagstelling
Wie wint? Welke gekoppelde insulinepomp met sensor verhoogt de tijd binnen doelbereik (time in range; TIR) het meeste zonder toename van tijd in hypoglycemie?
In deze battle gaat het om de Medtronic MiniMed Advanced Hybrid Closed Loop systeem (AHCL, 670 G 4.0) versus de Medtronic MiniMed insulinepomp met sensor met stop vòòr laag functie functie (670 G in 640 G modus), ofwel sensor augmented pump therapy with predictive low glucose monitoring (SAP+PLGM). De belangrijkste verschillen van de AHCL t.o.v. de SAP+PGLM zijn; een algoritme met geïndividualiseerde streefwaarden (5.6 of 6.7 mmol/l), het toedienen van automatische correctie bolussen om de 5 minuten en meer stabiliteit in de auto-modus.
Methoden
Dit is een gerandomiseerde, open label, cross over studie die werd uitgevoerd in twee centra in Nieuw-Zeeland in patiënten met DM type 1. De studie bestond uit twee, vier weken durende interventie perioden, afgewisseld met een twee weken wash-out periode. Er was een twee tot vier weken durende run-in periode waarin de deelnemers educatie kregen over de werking van de insulinepomp in combinatie met de sensor. Tijdens de run-in en wash-out fase gebruikten de deelnemers de pomp met stop bij laag functie. Gedurende de studie waren er geen restricties met betrekking tot voeding of activiteiten. Patiënten konden geïncludeerd worden indien zij tenminste 6 maanden ervaring hadden met insulinepomp therapie en de minimum insuline dag dosis ≥ 8 EH bedroeg. Exclusie criteria waren een HbA1c waarde > 10 % (86 mmol/mol), zwangerschap en gebruik van medicatie met effect op de glucoseregulatie zoals glucocorticoïden, SGLT2 remmers en GLP-1 receptor agonisten.
Resultaten en conclusie
59 van de 60 deelnemers voltooiden de studie. De studie populatie was relatief jong, met een gemiddelde leeftijd van 23.3 ± 14.4 jaar. De deelnemers hadden gemiddeld 6.3 ± 4.2 jaar ervaring met insulinepomp therapie en 56 % had ervaring met intermitterende of continue glucose monitoring (CGM). De glucoseregulatie op baseline was redelijk tot goed met een HbA1c waarde van 7.6 % ± 0.9 %. Tijd binnen doelbereik nam significant toe bij gebruik van AHCL (TIR 70.4 ± 8.1 %) in vergelijking met SAP+PLGM (57.9 ± 11.7 %), met name gedurende de nacht was er een grote verbetering met gebruik van AHCL (toename TIR 18.8 ± 12.9 %). De glucose regulatie verbeterde in alle 3 de leeftijdscategorieën, kinderen 7-13 jaar, adolescenten 14-21 jaar en volwassenen > 22 jaar. De toename in TIR was het grootst in de adolescenten (TIR +14.4 ±8.4 %). De TIR was evident beter met gebruik van AHCL met een lagere glucose streefwaarde van 5.6 mmol/l (TIR 72.0 ± 7.9 %) versus een hogere glucose streefwaarde van 6.7 mmol/l (TIR 64.6 ± 6.9 %). Belangrijk, de lagere glucose streefwaarde leidde niet tot een toename in hypoglycemie (tijd < 3.9 mmol/l, 2.2 ±1.6 vs 2.3 ±1.6 %). De auto modus was actief gedurende 96.4 ± 4.0 % van de tijd. Tijdens de studie was er 1 episode van diabetische keto-acidose in de SAP+PLGM arm.
Relevantie voor de praktijk
Deze battle is glansrijk gewonnen door de AHCL, een betere tijd in doelbereik zonder toename in hypoglycemie. Belangrijk is dat deze verbetering met name werd gezien bij de lagere glucose streefwaarde van 5.6 mmol/l. Dat jongeren goed kunnen omgaan met techniek blijkt ook wel uit deze studie; er werd een mooie verbetering in TIR gezien, ook in de adolescenten groep waarbij het juist vaak in deze groep lastig blijkt om de streefwaarden te behalen.
Referentie
Diabetes Care April 2021, Collyns et al.