Zelfmanagement bij patiënten met type 2 diabetes verbeteren: groepseducatie en online zelfzorgplatform

Dr. Esther du Pon deed promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit en de Hogeschool Utrecht, Kenniscentrum gezond & Duurzaam Leven. Ze promoveerde op 19 februari op haar onderzoek naar zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2 en de inzet van een eHealth-toepassing. Ze concludeert dat een groepseducatieprogramma niet helpt bij het verbeteren van het gebruik van een eHealth-toepassing én dat technologie ook hier voor loopt op de wetenschappelijke praktijk en onderzoek.

Du Pon onderzocht het effect van een groepseducatieprogramma (PRISMA) voor patiënten met diabetes type 2 op het gebruik van een online zorgplatform, participatie tijdens het consult met de praktijkondersteuner, therapietrouw en de gezondheidstoestand van de patiënt. “Ik onderzocht voor deze vier uitkomstmaten wat het effect was van PRISMA, een groepseducatieprogramma waar mensen met diabetes type 2 in twee sessies begeleiding en coaching kregen.”

Volgens Du Pon toonden eerdere observationele studies naar het PRISMA programma de positieve effecten aan. Het volgen van een groepscursus leidde tot het verbeteren van zelfmanagement bij patiënten. Maar dat effect werd niet gevonden in haar onderzoek.

“Verwacht werd dat het PRISMA-programma de motivatie van patiënten zou vergroten om hun gedrag te veranderen en vervolgens aan de slag te gaan met een online zorgplatform. Maar het bleek moeilijk om patiënten bij het PRISMA-programma te betrekken, wat resulteerde in hoge non-respons en een groot aantal patiënten die niet beide bijeenkomsten bijwoonden. Naast de bezoeken aan de praktijkondersteuner leek er geen grote motivatie te zijn om met een training of zelfzorg aan de slag te gaan, tenzij de praktijkondersteuner het erg stimuleerde of de praktijk het aanraadde. Er was kortom niet heel veel motivatie bij deze doelgroep, waarbij komt dat de meerwaarde van zelfmanagement van een chronische aandoening niet altijd automatisch zichtbaar is voor patiënten. Onze doelgroep was mogelijk niet geïnteresseerd in dit soort interventies, wat de realiteit is van de huidige zorg.”

Randomized controlled trial

Maakten patiënten die het groepseducatieprogramma (PRISMA) gevolgd hadden, wel meer gebruik van een online zorgplatform voor zelfmanagement, genaamd e-Vita? Om die vraag te beantwoorden werden 200 patiënten uit huisartsenpraktijken gedurende een jaar gevolgd.

Ze concludeert in haar proefschrift dat het PRISMA-programma niet resulteerde in een hoger gebruik van online zorgplatform e-Vita bij patiënten. Ook de continuïteit van het gebruik was laag. “We hebben geen toegevoegde waarde van het PRISMA-programma gevonden bij het verbeteren van het gebruik van een online zorgplatform. Er werd niet vaker ingelogd door patiënten, langer of meer gebruik van gemaakt”, zegt Du Pon.Het onderzoek van Du Pon was een randomized controlled trial: ze vergeleek een interventiegroep (van 100 patiënten) met een controlegroep (eveneens 100 patiënten). Beide groepen kregen reguliere zorg in de huisartsenpraktijk, en kwamen twee tot vier keer per jaar op controle bij de praktijkondersteuner. De interventiegroep kreeg het groepsprogramma PRISMA aangeboden, de controlegroep niet. Vervolgens gingen beide groepen met het online zorgplatform e-Vita aan de slag.

Zelfmanagement bij diabetes type 2 omvat bloedglucosemetingen thuis (voor patiënten die insuline gebruiken), gezonde voeding, dagelijkse lichamelijke activiteit, voetverzorging en medicijngebruik. Waarom is zelfmanagement zo lastig, volgens de onderzoeker? “Sommige patiënten zien de relevantie van het leefstijladvies voor hun eigen gezondheid niet in, terwijl anderen het vertrouwen missen dat ze erin zullen slagen om de veranderingen door te voeren.”

Vernieuwing

Haar promotieonderzoek toont ook de lastige spagaat tussen de snelheid van technologische innovatie, en de robuustheid – of traagheid, zo je wilt – van een academisch onderzoek. “Als onderzoeker loop je altijd een beetje de feiten achterna. Het e-Vita platform zou vernieuwd moeten worden, maar voor het onderzoek moest het platform hetzelfde blijven omdat we patiënten wilden volgen door de tijd heen.” Het e-Vita platform bestaat in de huidige vorm niet meer: softwareleverancier VitalHealth werd overgenomen door Philips. Inmiddels brengt Philips een ander product op de markt, gericht op de huisartsenzorg.

“We zagen een gebrek aan enthousiasme bij patiënten die het platform gebruikten. Voor patiënten is het belangrijk dat een eHealth-toepassing logisch is en makkelijk werkt. Een digitaal platform moet intuïtief zijn, en dat was e-Vita vaak niet. Bovendien was het inloggen – door de strikte beveiliging, wat op zich een goed punt was – behoorlijk complex en moesten we patiënten helpen met inloggen. Als het niet meezat met inloggen in het platform, verloren patiënten snel de interesse.”

Mede daardoor zijn weinig patiënten het platform daadwerkelijk gaan gebruiken, aldus Du Pon. Na de training over het gebruik van het platform logde 35% van de patiënten uit de interventiegroep thuis nog minimaal één keer in op het platform. 22% van de patiënten logde vaker dan twee keer in met een sessieduur van minimaal 5 minuten. Slechts 12% van de patiënten heeft thuis vaker dan vier keer ingelogd.

De gemiddelde leeftijd van de 200 patiënten uit het onderzoek was 70 jaar. “De grootste groep mensen met diabetes type 2 in Nederland is 60+. Er zaten ook een aantal veertigers en zelfs tachtigers en negentigers in de onderzoekspopulatie, maar de gemiddelde leeftijd was 70. De conclusie uit het onderzoek is dan ook dat online zorgplatforms – in ieder geval dit onderzochte platform – mogelijk niet zijn geschikt voor ouderen met lagere digitale gezondheidsvaardigheden.”

Wijkgerichte activiteiten

Du Pon: “We zagen een gebrek aan enthousiasme bij patiënten die het platform gebruikten. Een verbeterd online zorgplatform zou onderdeel kunnen zijn van de oplossing. De technische problemen op het platform verminderde de motivatie van patiënten om het verder te verkennen aanzienlijk. Bovendien lijkt een training om patiënten te helpen het platform te gebruiken essentieel.”

Naast hun meetgegevens bijhouden konden patiënten via het platform ook contact hebben met hun zorgverlener, en meer lezen over hun gezondheid en leefstijl. “Uit onderzoek en literatuur weten we dat educatie en informatie vaak goed gewaardeerd worden. Ook bevatte e-Vita een bibliotheek met informatie, zoals recepten. Je kunt je voorstellen dat informatie over lokale of wijkgerichte activiteiten ook een mooie toevoeging kan zijn, om het gebruik te stimuleren.”

“Patiënten laten meedenken over het ontwerp en de functies van de applicatie, vanaf het allereerste moment, dat zou mogelijk kunnen bijdragen aan beter gebruik. Dat hadden we in deze studie uitvoeriger kunnen doen. Gelukkig komt dat nu steeds vaker voor, dat er voor en met de doelgroep ontworpen wordt.”

Bron: Smarthealth

Wellicht vindt u dit ook interessant

Plaats een reactie

Meld u aan voor de maandelijkse nieuwsbrief