BRIGHT studie: directe vergelijking tussen de 2e generatie insuline analoga Degludec-100 en Glargine-300

Inleiding

Hypoglykemie is een frequente, acute bijwerking van insulinetherapie, ook bij type 2 diabetes patiënten. Recente data (1) uit Nederland gepresenteerd op de ADA laten zien dat de prevalentie van ernstige hypoglykemie (waarvoor hulp van anderen noodzakelijk is) onder insuline-gebruikende type 2 diabetes patiënten ruim 30% is. Mede daarom is er een voortdurende belangstelling voor het optimaliseren van basale insuline behandeling door de ontwikkeling van insuline-analoga met een vlak farmacologisch profiel, een lange werkingsduur en minimale dagelijkse variatie. Inmiddels zijn alweer de 2e generatie insuline-analoga (Degludec-100, Glargine-300) op de markt, waarvan is aangetoond dat t.o.v. de 1e generatie insuline analoga (vooral Glargine-100) een vergelijkbare glykemische regulatie wordt bereikt maar minder (ernstige) hypoglykemieën optreden (2,3).

Vraagstelling

De BRIGHT studie is de eerste studie waarin gerandomiseerd Glargine-300 (Gla-300) met Degludec-100 (Deg-100) werden vergeleken op effectiviteit (HbA1c-verlaging) en veiligheid (hypoglykemieën).

Methoden

De gerandomiseerde multicentrum studie met een looptijd van 24 weken betrof 929 insuline naïeve type 2 diabetes patiënten die ondanks behandeling met meer dan 2 niet-insuline glucose-verlagende medicamenten (vooral metformine, sulfonylureum-derivaat, of GLP-1 receptorantagonist) een slechte glykemische regulatie hadden (HbA1c 8,6%; 70 mmol/mol). Het primaire eindpunt was HbA1c-verlaging. Het belangrijkste secundaire veiligheidseindpunt was hypoglykemie. Er werd gebruik gemaakt van een vast titreerschema van de insuline op basis van de nuchtere glucosewaarden.

Belangrijkste resultaten

Beide middelen gaven een vergelijkbare en effectieve HbA1c daling van gemiddeld 8,6% (70 mmol/mol) tot 7.0% (53 mmol/mol). Gedurende de gehele studieperiode (0-24 weken) en onderhoudsperiode (13-24 weken) was de incidentie en aantal hypoglykemieën gedurende de dag en nacht volledig vergelijkbaar. Opvallend was echter dat tijdens de titratiefase (0-12 weken) de incidentie (glucose < 3,9 mmol/l: OR 0,74; P 0,03 en glucose < 3,0 mmol/l: OR 0,63; P 0,04) en aantal (glucose < 3,9 mmol/l: OR 0,77; P 0,02 en glucose < 3,0 mmol/l: OR 0,57; P 0,04) hypoglykemieën gedurende de dag lager was in de Gla-300 groep. In de nacht was het aantal hypoglykemieën (glucose < 3,9 mmol/l: OR 0,65; P 0,04 en glucose < 3,0 mmol/l: OR 0,85; P 0,66) lager in de Gla-300 groep.

Relevantie voor de praktijk

Bij patiënten met type 2 diabetes die moesten starten met langwerkende insuline blijken beide middelen in staat op effectieve manier het HbA1c te verlagen. Gedurende de gehele studieperiode en onderhoudsperiode was de incidentie en aantal hypoglykemieën gedurende de dag en nacht volledig vergelijkbaar, maar tijdens de titratieperiode in het voordeel van Gla-300. Deze uitkomst is niet geheel verassend omdat in eerdere studies waarbij de 2e generatie insuline-analoga (Deg-100, Gla-300) werden vergeleken met Gla-100 het minder frequent optreden van symptomatische hypoglykemieën bij Deg-100 vooral werd gezien na 12-16 weken (3), terwijl bij Gla-300 de grootste winst vooral werd geboekt in de eerste 8 weken (2). Theoretisch kan dat liggen aan een verschil in potentie om de nuchtere glucosewaarden te verlagen, zoals die ook naar voren is gekomen in de vergelijking van Gla-300 met Gla-100 (2,4). Verder dient men zich te realiseren dat de gevonden resultaten van de BRIGHT-studie zijn gedaan met de toepassing van een streng titratieschema. Deze studie is daarom beperkt te extrapoleren naar de Nederlandse situatie, omdat het titratieschema hier beduidend minder streng is. Bovendien is bij de bestudeerde studiepopulatie NPH-insuline eerste keus volgens de NHG-standaard. Niettemin zijn beide 2e generatie insuline-analoga een welkome uitbreiding van het behandelarsenaal om de groep type 2 diabetes patiënten waarbij ernstige symptomatische hypoglykemieën een probleem zijn (prevalentie >30%) te kunnen helpen.

Referenties

  1. Van Meijel L. ADA 2018. Prevalence of impaired awareness of hypoglycemia and severe hypoglycemia among patients with type 2 diabetes treated with insulin. Oral presentation 106-OR
  2. Patient-level meta-analysis of the EDITION 1, 2 and 3 studies: glycaemic control and hypoglycaemia with new insulin glargine 300 U/ml versus glargine 100 U/ml in people with type 2 diabetes. Diabetes Obes Metab. 2015;17:859-67.
  3. Effect of Insulin Degludec vs Insulin Glargine U100 on Hypoglycemia in Patients With Type 2 Diabetes: The SWITCH 2 Randomized Clinical Trial. JAMA. 2017;318(1):45-56.
  4. Insulin glargine 300 U/mL in the management of diabetes: clinical utility and patient perspectives. Patient Preference and Adherence 2016:10;2097-2106.

Wellicht vindt u dit ook interessant

Plaats een reactie

Meld u aan voor de maandelijkse nieuwsbrief

Patiëntvoorbeelden m.b.t. vergoeding

Voeg je koptekst hier toe

Vergoeding diabetesmiddelen

Apothekersinstructies:

Er zijn 2 soorten terugbetalingsregelingen:
* TBR: patiënt declareert online of per post of de apotheker declareert namens de patiënt online
** HEVO-Consult: patiënt betaalt kosten eerst zelf en stuurt declaratie naar HEVO-Consult