Onderzoek naar (intensief) glucose management in de kliniek is beperkt. De huidige ADA guideline adviseert een glucose doel van 7.8-10 mmol/l tijdens ziekenhuisopname gebaseerd op observationele data dat patiënten met glucosewaardes >10 mmo/l meer risico hebben op infectie en trombose, en dat een lagere streefwaarde meer risico geeft op hypoglykemie. Het is belangrijk om een glucoseregulatie protocol te maken waarbij hyperglykemie verminderd wordt en hypoglykemie vermeden. Het doel van de TIGHT studie is om te onderzoeken of het gebruik van continue glucosemonitoring (CGM) helpt om veilig intensieve glucoseregulatie te bereiken in een klinische niet-ICU setting, waarbij opgemerkt moet worden dat het niet bewezen is dat intensieve glucoseregulatie nuttig is voor deze groep.
Methoden
In deze door onderzoekers geïnitieerde, multicenter, gerandomiseerde studie, werd een intensief protocol (doelglucose tussen 5-7.2 mmol/l mét gebruik van CGM voor behandelbeslissingen met alarmen voor hypo- en hyperglykemie) vergeleken met een standaard protocol (doelglucose tussen 7.8-10 mmol/l zonder gebruik van CGM). Het primaire eindpunt was gemiddelde glucose tijdens opname en tijd doorgebracht <3 mmol/l. Deelnemers werden gevolgd tot ontslag met een maximum van 10 dagen, óf tot ICU opname. Volwassenen met type 2-diabetes of een HbA1c van meer dan 7% werden geïncludeerd als zij ten minste één bloedglucose van >10 mmol/l hadden sinds opname in het ziekenhuis en insulinetherapie al gestart of gepland was. De verwachte opnameduur moest meer dan 3 dagen zijn na randomisatie. Onder andere mensen met een zeer slechte nierfunctie (eGFR <20 mL/min), lever insufficiëntie, gebruik van hoge dosering steroïden, of gebruik van eigen CGM of een insulinepomp konden niet meedoen aan het onderzoek. Beide groepen droegen ook een blinde CGM voor retrospectieve analyse van glucosedata. CGM data werd alleen gebruikt als het verschil tussen de sensorglucose en de bloedglucose (MARD) was <20%. De primaire uitkomst was de gemiddelde glucosespiegel en het percentage van de tijd dat de glucosespiegel lager was dan 3 mmol/l.
Resultaten
In totaal werden 166 deelnemers gerandomiseerd en 110 deelnemers (intensieve groep n=60; 57% wit; standaard groep n=50; 64% wit) geïncludeerd in de primaire analyse (exclusie door te korte opnameduur of te weinig sensordata). Baseline karakteristieken waren vergelijkbaar: de gemiddelde leeftijd was 61 jaar, BMI 33.4 kg/m2 en diabetesduur 12 jaar en HbA1c 8,9%. De meest voorkomende reden voor ziekenhuisopname was infectie bij 40% van de patiënten in de intensieve groep en 44% in de standaard groep. Het primaire eindpunt was niet verschillend in beide groepen met een gemiddelde glucose van 9.4 mmol/l in de intensieve groep en 9.7 mmol/l in de standaard groep (p=0.25). Ook de tijd in hypoglykemie was gelijk (0.2% vs 0.4% respectievelijk, 95% CI -0.6-0.3%).
Hoe hoger het HbA1c bij opname, hoe lastiger het bleek de glucose targets te halen.
Conclusie
De gemiddelde glucoseconcentraties waren vergelijkbaar voor gehospitaliseerde patiënten die gebruik maakten van real-time CGM versus standaardzorg. Er was weinig hypoglykemie in beide groepen.
Beschouwing
De TIGHT studie laat zien dat ook met gebruik van real-time CGM het bereiken van intensieve glucoseregulatie in het ziekenhuis heel lastig is, met name in de groep patiënten met hoog HbA1c bij opname. Deze studie geeft geen bewijs dat CGM gebruik in een ziekenhuis setting standaard zorg zou moeten worden als vervanging van reguliere vingerprikken. Een kanttekening hierbij is wel dat patiëntfactoren, zoals waardering van de zorg en tevredenheid over de behandeling niet beoordeeld zijn. De volledige resultaten zijn nog niet gepubliceerd.