Hypo-unawareness (IAH) is een complicatie van insulinetherapie die het risico op hypoglykemieën verhoogt. Uit een Nederlands biomarker cohort blijkt er een verband te bestaan tussen resterend C-peptide en nieuwe en aanhoudende IAH bij diabetes type 1. Â
Veranderingen in bewustzijn
Bij 431 mensen met diabetes type 1 en een C-peptide < 300 pmol/L is gekeken wat hun IAH-status is bij aanvang van het onderzoek en na 2 jaar follow-up. Veranderingen in bewustzijn werden gedefinieerd als onveranderd normaal bewustzijn (NAH), ongewijzigde IAH, nieuwe IAH en omkering van IAH, ofwel terugkeer naar normaal bewustzijn.
 Glucosesensoren
Om factoren te onderzoeken die samenhangen met bewustzijnsveranderingen, zijn twee logistische regressieanalyses uitgevoerd. Ten eerste werden degenen met ongewijzigde NAH en nieuwe IAH vergeleken. Ten tweede werden personen met onveranderde IAH en omkering van IAH vergeleken. Daarna zijn drie multivariate modellen gemaakt om de belangrijkste factoren voor nieuwe IAH en terugkeer van NAH te bestuderen. Verder werden gevoeligheidsanalyse met uitzondering van niet-nuchtere bloedafnames uitgevoerd. De prevalentie van IAH was respectievelijk 17% en 20% bij aanvang en na 2 jaar follow-up. Vergeleken met internationale studies, is de prevalentie in deze studie lager. Er zijn in de afgelopen jaren echter veel nieuwe ontwikkelingen rond het gebruik van glucosesensoren, die ook beschermend werken tegen IAH.
Resultaten
Wanneer multivariate modellen werden aangepast, waren het log getransformeerde C-peptide (OR 0,60, BI 0,34, 0,89) en diastolische bloeddruk (OR 1,07, BI: 1,02, 1,12) onafhankelijk geassocieerd met nieuwe IAH in alle drie de gebruikte modellen. Dat wil zeggen, per 2.7-voud verhoging in C-peptide was er een 58% reductie in de kans om IAH te ontwikkelen. Verandering in BMI in de loop van de tijd (OR 1,66, BI: 1,09, 2,91) werd geassocieerd met terugkeer naar normaal bewustzijn. Een toename van 1 eenheid in BMI over de periode van 2 jaar was geassocieerd met een 5,27-voudige toename in de kans op herstel van verminderde hypoglykemie-waarneming. De gevoeligheidsanalyse met uitzondering van niet-nuchtere bloedafnames leverde vergelijkbare resultaten op.
Laag C-peptide en nieuwe IAH
Deze studie bevestigt niet alleen het verband tussen hoog C-peptide en het beschermende effect op IAH, maar toont ook aan dat een laag C-peptide onafhankelijk geassocieerd is met nieuwe incidentie van IAH. Dit kan wijzen op een mogelijke temporele relatie waarbij lagere niveaus van C-peptide mensen vatbaar kunnen maken voor het begin van IAH. Een lage C-peptide kan wijzen op meer alvleesklierontsteking wat ook effect kan hebben op de glucagon produceerde alfacellen die een rol spelen in de glucoseregulatie. Wat ook potentieel van interesse is, zijn de directe effecten van C-peptide op de glucagonsecretie. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat ondanks hyperinsulinemie het toedienen van C-peptide resulteert in het stijgen van glucagon. Dit kan potentieel verklaren waarom dit beschermend is voor IAH.
Effect hoge diastolische bloeddruk
Verder hebben we gezien dat een hogere diastolische bloeddruk geassocieerd was met nieuw IAH. Een hoge diastolische druk kan zich gedragen als een proxy voor vasculaire stijfheid en kan wijzen op een verband tussen microvasculaire schade en IAH. In deze studie was dit meest waarschijnlijk een toevalsbevinding. Een toename van de BMI in de loop van de tijd kan het gevolg zijn van compenserend gedrag, zoals preventief snacken bij lage bloedglucose waardes, wat leidt tot gewichtstoename.
Bekijk ook de video met Rita Varkevisser:
Sessie
Varkevisser R, Sas T, Aanstoot HJ et al. Residual C-peptide is associated with new and persistent impaired awareness of hypoglycaemia in type 1 diabetes. EASD 2024. Abstract 105