Het onder controle houden van de bloedglucosespiegels wordt in de loop van de jaren een grote uitdaging voor mensen met diabetes type 2. Welk medicijnen zijn in combinatie met metformine het meest effectief bij het handhaven van de gemiddelde bloedglucosespiegels binnen het doelbereik dat is vastgesteld om het risico op langetermijncomplicaties te verminderen? Dat werd onderzocht in de GRADE-studie. Op maandag 28 juni werden de resultaten van deze studie gepresenteerd tijdens de 81st Scientific Sessions van de American Diabetes Association. De GRADE-studie, gesponsord door de National Institutes of Health, is de grootste en langste studie waarin de effectiviteit van veel voorkomende medicijnen voor de behandeling van diabetes type 2 wordt vergeleken.
Vier veel gebruikte medicijnen
GRADE vergeleek de vier meest gebruikte medicijnen in combinatie met metformine en keek naar hun vermogen om de gemiddelde bloedglucosespiegels binnen het aanbevolen streefbereik te houden, met een HbA1c-waarde van < 53 mol/mol (7%). De vergelijking omvatte twee orale medicijnen: het sulfonylureum derivaat glimepiride en de DPP-4-remmer sitagliptine, en twee injecteerbare medicijnen: insuline glargine en de GLP-1 receptor agonist liraglutide. De effecten van elk van de vier medicijnen op diabetescomplicaties en bijwerkingen werden ook onderzocht.
Methode
Aan de studie deden meer dan 5.000 patiënten met diabetes type 2 mee met een gemiddelde leeftijd van 57 jaar en een gemiddelde diabetesduur van vier jaar. De populatie was divers, met 20% zwarte en 18% latino-mensen. Diabetes type 2 heeft onevenredig veel invloed op zwarte en Latijns-Amerikaanse mensen; zij hebben 50% meer kans op diabetes dan niet-Spaanse blanke mensen. De 5.000 deelnemers werden verdeeld in groepen van ongeveer 1.250 mensen. Elke groep kreeg een van de medicijnen willekeurig toegewezen. De duur van de studie was gemiddeld vijf jaar en maximaal zeven jaar.
Belangrijkste resultaten
De studie toonde aan dat liraglutide en insuline het meest effectief waren van de vier medicijnen om de HbA1c-waarde < 53 mmol/mol (7%) te houden. Glimepiride had een kleiner effect en sitagliptine vertoonde het laagste effect, wat resulteerde in de hoogste frequentie van het ontwikkelen van HbA1c-waarden > 53 mmol/mol (7%). De resultaten waren vergelijkbaar tussen mannen en vrouwen, tussen de verschillende rassen en etniciteiten en leeftijdsgroepen.
Wat kwam nog meer naar voren?
Gewichtsverlies
Deelnemers die werden behandeld met liraglutide en sitagliptine vielen gemiddeld meer af dan degenen die werden behandeld met glimepiride. De deelnemers van de insuline glargine-groep hadden een stabiel gewicht.
Bijwerkingen en risico
Liraglutide gaf meer gastro-intestinale bijwerkingen, zoals misselijkheid, buikpijn en diarree, dan de andere drie medicijnen. Glimepiride was geassocieerd met een hoger risico op hypoglykemie dan de andere medicijnen.
Complicatievoordelen
Op basis van voorlopige resultaten had liraglutide een relatief voordeel vergeleken met de drie andere geneesmiddelen voor het verminderen van een samengestelde uitkomst van beroerte en andere hart- en vasculaire complicaties.
Betekenis voor de dagelijkse praktijk
De uitkomsten van het GRADE-onderzoek kunnen helpen bij het selecteren van de therapieën die het beste werken voor individuele patiënten, aangezien diabeteszorg geen one-size-fits-all benadering is. Toekomstige analyses van de resultaten van de diverse GRADE-onderzoeken kunnen het gebruik van glucoseverlagende medicijnen bij diabetes type 2 verder personaliseren.
Bron: persbericht ADA