Men gaat ervan uit dat kinderen van 2-5 jaar net zoveel eten als waar ze behoefte aan hebben. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. Op de ADA werden verschillende onderzoeksresultaten gepresenteerd waaruit dit blijkt.
In een studie uit 2019 werd kinderen een portie van 1,5 x zoveel aangeboden van wat ze normaal aten en dit gedurende 5 achtereenvolgende dagen. Men zag dat de kinderen langzamerhand meer gingen eten; over 5 dagen was het verschil gemiddeld 650 kcal, oftewel voor deze kinderen 12 %. Het bleek dat de zwaarste kinderen een grotere toename hadden in calorie-intake (gemiddeld 217 kcal/dag) dan de lichtste (gemiddeld 55 kcal/dag).
In een ander onderzoek uit 2017 van Rolls et al. (Int J Obesity 41: 434-442) werd onderzocht welk advies het beste werkt. Adviseren minder te eten, specifieke adviezen bepaalde producten (zoals vet) te minderen of het aanbieden van gelimiteerde porties voeding. Het bleek dat laatstgenoemde groep aanvankelijk de meeste gewichtsreductie had, maar dat dit effect na 6 maanden wegebde, terwijl de andere 2 groepen een meer duurzaam effect bereikten.
Ook is onderzoek gedaan naar de samenstelling van het voedsel. Vermindering van vetintake (9 kcal/ gram) heeft de grootste impact, gevolgd door vermindering van alcohol (7 kcal/gram), eiwit en koolhydraten (beide 4 kcal/gram). Vezels daarentegen bevatten slechts 1,5-2,5 kcal/gram en water zelfs 0 % energie. Hoe groter het watergehalte van het gegeten (niet het gedronken!) voedsel, hoe minder kcal intake bij relatief dezelfde porties. Dit noemt men de energiedichtheid (ED) van het voedsel.
In een oud onderzoek van Bell et al (Am J Clinical Nutrition 1998; 67: 412-420) bleek dat bij verandering van het dieet naar meer waterhoudend bij dezelfde samenstelling in eiwit, vet, koolhydraten, het gewicht van het geconsumeerde voedsel constant bleef, maar de kcal intake afname bij het waterrijk dieet met de lage energiedichtheid. In 2 dagen was het verschil 1000 kcal ofwel 33 %. In een volgende studie werden 2 diëten vergeleken: reductie in vet tegenover vetreductie en bovendien meer vocht en vezels. Over een jaar verloor de laatstgenoemde groep meer gewicht (-8 kg vs. -6 kg).
In het grote PREMIER onderzoek (Ledikwe et al. 2007; Am J Clinical Nutrition 85: 1212-1221) bij 658 personen gedurende 6 maanden werden 3 strategieën voor gewichtsverlies vergeleken: alleen adviseren, begeleiding en verminderen vetintake en kleinere porties en een groep met begeleiding en verminderen vetintake en kleinere porties en daarnaast ook adviezen meer groenten en fruit te eten ( hebben lage energie dichtheid (ED)). Er bleek een verband te bestaan tussen gewichtsafname enerzijds en vermindering in ED anderzijds (r=0,28)
Dit werd later bij kinderen getest: een groep kreeg een dieet met een lage ED, een groep kreeg het gebruikelijke dieet en een groep kreeg een dieet met hoge ED. Na 5 dagen bleek dat de kinderen in de hoge ED groep gemiddeld 84 kcal per dag meer aten en kinderen in de lage ED groep gemiddeld 72 kcal per dag minder consumeerden dan de controlegroep
Uit bovenstaande resultaten van verschillende onderzoeken kan geconcludeerd worden dat, hoe meer wordt aangeboden, hoe meer er gegeten wordt. Als het vochtgehalte van het eten hoger is en dus de energiedichtheid lager, dan worden er even grote porties genomen, maar minder kcal. Deze uitkomsten zijn gemakkelijk door te vertalen in tips voor de dagelijkse praktijk.