In een symposium georganiseerd door het Obesitas Platform en Diabetesgeneeskunde.nl tijdens de Internistendagen 2024 trapte prof. dr. Liesbeth van Rossum af met een presentatie over de nieuwe richtlijn overgewicht en obesitas. Zij stipte het grote maatschappelijke probleem in de Nederlandse samenleving aan, waar 50% van de volwassenen te zwaar is, en 15.7% obees. Meerdere factoren spelen een rol in het ontstaan van obesitas. Niet alleen leefstijl, maar ook sociaal-economische, psychische, medicamenteuze, hormonale en (soms) genetische of hypothalame factoren zijn van invloed.
Verscheidene somatische factoren uiten zich in een ongunstige energie-balans en een gestoorde regulatie van het verzadigingsgevoel. Een inadequate lipolyse en vetzuur oxidatie speelt hierbij een rol, maar ook een disbalans van eetlustremmende hormonen (GLP-1, CCK, PYY) en hormonen die betrokken bij het beloningsysteem. Daarnaast gebruikt een groot deel van de patienten met obesitas medicatie die gewichtstoename kunnen bevorderen. Als het een obees persoon lukt om ondanks deze factoren af te vallen, is het ook van belang om te beseffen dat deze persoon veel meer moeite moet doen om op het verlaagde gewicht te blijven dan iemand die altijd stabiel datzelfde gewicht had. Zo kwam uit onderzoek naar voren dat er per week wel 200-300 minuten bewegen met matige intensiteit nodig is om het behaalde gewichtsverlies te behouden, veel meer dan de oorspronkelijk aanbevolen hoeveelheid van 150-200 minuten per week.
Van Rossum stond tevens stil bij het feit dat veel patiënten met obesitas een vorm van gewichtsdiscriminatie door zorgverleners hebben ervaren in een klinische setting, waardoor zij vaak vermijden hulp te zoeken. Het is dan ook van groot belang dat er op een empathische en niet-oordelende manier gehandeld wordt door zorgverleners. Een simpel, maar door zorgverleners vaak vergeten handeling, is bijvoorbeeld om toestemming te vragen aan een patiënt om samen te praten over het overgewicht en mogelijke oplossingen daarvoor.
Wanneer vervolgens daadwerkelijk wordt overgegaan tot de behandeling van obesitas, wordt geadviseerd om dit stapsgewijs te benaderen. Ten eerste moeten uiteraard onderliggende factoren die bijdragen aan het overgewicht uiteraard zo veel mogelijk geëlimineerd worden (denk bijvoorbeeld aan medicatiesanering, eventuele diagnostiek naar onderliggend ziekten, psychologische begeleiding). Waar voorheen voornamelijk de nadruk op het BMI lag, ligt de nadruk nu op het gewicht gerelateerde gezondheidsrisico (GGR), hetgeen bepaald wordt op geleide van het BMI, de buikomvang en de aanwezige comorbiditeit. Nadat de motivatie en beoogde effecten op het GGR van een eventuele behandeling besproken zijn, kan gestart worden met de behandeling. De gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) is al redelijk ingeburgerd in de dagelijkse (eerstelijns) zorg. Goed om te weten is dat er nu ook bewezen effectieve GLI’s bestaan die online te volgen zijn (bijvoorbeeld de MiGuide Cool GLI).
Liesbeth van Rossum benoemde tevens de medicamenteuze opties voor behandeling obesitas. Momenteel worden alleen nog Naltrexon/Buproprion (Mysimba) en de GLP-1 analoog Liraglutide 3.0 mg per dag (Saxenda) uit het basispakket vergoed, mits er wordt voldaan aan de voorwaarden o.g.v. van het BMI en deelname aan een GLI. De vergoeding van GLP-1 analoog semaglutide 2.4 mg is momenteel in ontwikkeling.
Wanneer we kijken naar de te verwachten gewichtsafname van Liraglutide en Semaglutide, ligt dit ongeveer bij respectievelijk 10% en 18%. Verwacht wordt dat Tirzepatide, een duale GLP-1 en GIP analoog geassocieerd is met een gemiddelde afname van 22.5 % en retratrutide, een triple GLP-1, GIP en glucagon agonist geassocieerd met 30% gewichtsafname, in de komende jaren op de markt komen. De exacte plaats die deze middelen zullen krijgen in de behandeling van obesitas is niet geheel duidelijk, toekomstig onderzoek zal dit nog uitwijzen.
Ga voor alle informatie over de nieuwe richtlijn naar www.behandelovergewicht.nl.Â