Type 2 diabetespatiƫnten hebben een verhoogd risico op hartfalen (HF) en atherosclerose. Het is de vraag welk cardiovasculair fenotype bepaalt of deze patiƫnten meer baat hebben bij of een SGLT2-remmer of een GLP1-receptor agonist. In deze studie is gezocht naar een manier om dit te voorspellen.
Nu nog wordt in de regel een SGLT2-remmer geadviseerd aan patiƫnten met een verhoogd risico op HF en een GLP1-receptor agonist aan patiƫnten met een verhoogd risico op atherosclerose. Om na te gaan of deze middelen op de meest effectieve manier ingezet worden, zijn 37.850 type 2 diabetespatiƫnten met net gediagnosticeerde cardiovasculaire ziekte gevolgd (allen opgenomen in de Danish health care registers tussen 1995 en 2015). Gemiddelde leeftijd was 70 jaar van wie 40% vrouw.
Deze patiƫnten zijn verdeeld over vier groepen, gebaseerd op het primaire type CV-aandoening:
- hartfalen (HF)
- ischemische hartziekte (IHD)
- ischemische beroerte
- periferevaatziekte (PAD)
Studieopzet
In de vier groepen is gekeken naar het absolute risico over vijf jaar op een HF gerelateerde gebeurtenis, of een gebeurtenis die te maken heeft met atherosclerose, een ischemische beroerte en PAD. Ook is gekeken naar het risico op overlijden in deze groepen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Aalen-Johansen methode.
Resultaten
- Patiƫnten met HF bleken een hoger risico te hebben op een nieuw HF-event (18.1%) dan op een atherosclerotisch event (14.2%, zie figuur).
- Patiƫnten met IHD hadden een hoger risico op een nieuw atherosclerotisch event (23.5%) dan op het ontwikkelen van HF (9.3%) alhoewel het risico op HF wel substantieel was.
- Aan de andere kant hadden patiƫnten met ischemische beroerte een lager risico op HF (3.3%) en een hoger risico op een atherosclerotisch event (16.9%). Patiƫnten met PAD hadden het laagste risico op HF (3.1%),maar het hoogste risico op een atherosclerotisch event (35.0%).
- Het risico om binnen 1 jaar te overlijden bleek hoger door het ontwikkelen van HF dan door het optreden van een nieuw atherosclerotisch event.
Klinische praktijk
Het blijkt dus mogelijk om aan de hand van de ziektegeschiedenis van de CV-aandoening de opeenvolgende cardiovasculaire events te voorspellen. Waar een voorgeschiedenis van ischemische beroerte en PAD in verband wordt gebracht met een hoger risico op atherosclerotisch events en een laag risico op HF, lopen patiƫnten met IHD een substantieel risico op beide.
Waar een voorgeschiedenis van HF voorspellend is voor toekomstige HF events, is het risico op atherosclerotisch events ook hoog bij HF-patiĆ«nten. Deze inzichten kunnen eraan bijdragen dat de meest effectieve middelen – SGLT2-remmers of GLP1-receptor agonist of beide – worden ingezet voor specifieke patiĆ«ntengroepen.
Bron
ESC 2019 presentation: ‘Cardiovascular risk profiles and outcomes in patients with type 2 diabetes ā Implications for choice of new diabetes therapies’ Mariam E. Malik (Copenhagen, Denmark)
Klik hier voor de presentatie.