Uit een post-hoc analyse van de LEADER blijkt dat de 267 patiënten die een ernstige hypoglykemie hadden, ook vaker een cardiovasculair event kregen en vaker overleden. Deze relatie was onafhankelijk van de behandeling. Het risico was vooral hoog in de eerste 15 dagen na de ernstige hypoglykemie, maar bleef verhoogd in de 2 maanden erna. Hier blijkt hoe groot het risico is van ernstige hypoglykemie.
In de LEADER studie (Liraglutide and Cardiovascular Outcomes in Type 2 Diabetes) verminderde liraglutide ten opzichte van placebo, beiden toegevoegd aan 3,8 jaar standaard behandeling, de kans op cardiovasculaire events en hypo’s met 13% (P=0.01); zowel in subgroepen van patienten met als zonder ernstige hypoglykemie.
Het cardiovasculair beschermende effect van liraglutide lijkt dus niet alleen bereikt te worden door het aantal ernstige hypoglykemieen te verminderen, al zijn die op zich een risicofactor voor cardiovasculaire events en overlijden.
Ook professor Brian Frier (Queen’s Medical Research Institute, Edinburgh) besprak tijdens zijn Camillo Golgi lezing de lange termijn complicaties van hypoglykemie. Hij benadrukte dat hypoglykemie niet slechts een vervelende bijwerking is maar ook een ernstig negatief effect heeft op zowel micro- als macrovasculaire complicaties. Dit onderstreept nogmaals het grote belang van het voorkomen van ernstige hypoglykemie, niet alleen vanwege de effecten op de korte, maar ook op de lange termijn. Hypoglykemie heeft effecten op de doorbloeding van de kleine vaten. Die effecten houden soms een week aan, met alle pathologische consequenties van dien. Zo kan hypoglykemie tot trombose leiden en vasculaire ontstekingsreacties veroorzaken met als gevolg cardiovasculaire events. Ook kan de ontwikkeling van atherosclerose versneld worden als hypoglykemie vaker optreedt. Hypoglykemie speelt zodoende, net als hyperglykemie, een rol bij het ontstaan van de complicaties van diabetes.
De auteurs sloten af met de stelling dat het voorkómen van ernstige hypoglykemie de hoeksteen is van een goede diabetesbehandeling.
(Poster 158, Zinman et al)