Bij één op de drie volwassenen met type 2 diabetes is nefropathie in meer of minder ernstige vorm aanwezig. Hoewel er in de afgelopen jaren meerdere glucose verlagende therapeutische opties op de markt zijn gekomen met buitengewoon gunstige effecten op de nieren (te denken valt bijvoorbeeld aan SLGT-2 remmers en GLP-1 analogen), blijft de behoefte aan nefroprotectieve therapeutische opties groot. Tirzepatide, GIP én GLP-receptoragonist ineen, heeft in het afgelopen jaar zeer veel aandacht gekregen vanwege de indrukwekkende resultaten in grote trials ( (i.e. de zogenoemde SURPASS-studies). Recent zijn er nieuwe resultaten verschenen van subanalyses uitgevoerd binnen de gerandomiseerde SURPASS-4 studie, waarbij voor het eerst gekeken werd naar het effect van tirzepatide op renale uitkomstmaten.
Methoden
De SURPASS-4-trial had als primair doel om de effectiviteit en veiligheid van tirzepatide ten opzichte van insuline glargine (treat-to-target titratie) te onderzoeken bij patiënten met type 2 diabetes, een verhoogd cardiovasculair risico en een inadequate glucoseregulatie. De gemiddelde leeftijd van de ongeveer 2000 geïncludeerde patiënten was 64 jaar, de diabetesduur 11.8 jaar en het gemiddelde HbA1c 69 mmol/mol (8,5%). Alle patiënten gebruikten reeds één tot drie orale glucose verlagende medicamenten (metformine, SU-derivaten en/of SGLT2-remmers). De follow-up duur was twee jaar.
In de huidige subanalyse was het doel om de progressie naar renale uitkomstmaten te vergelijken tussen de tirzepatide en glargine groepen. De primaire uitkomstmaat was een combinatie van 40% achteruitgang van de nierfunctie, dood door renale oorzaak, progressie naar nierfalen of nieuw ontstane macro-albuminurie. De secundaire uitkomstmaat was hetzelfde de primaire uitkomstmaat, echter zonder nieuw ontstane macro-albuminurie erbij genomen.
ResultatenÂ
Bij aanvang van de studie had 17 % van de deelnemers een eGFR lager dan 60 mL/min/1.73 m2. 28% had micro-albuminurie (30-300 mg albumine per dag) en 8% had macro- albuminurie (>300 mg albumine per dag). De patiënten die tirzepatide kregen (n= 995) hadden een lager risico op de primaire uitkomstmaat dan de patiënten die insuline glargine kregen (HR 0.59, 95%CI 0.4-0.8). Dit verschil tussen de groepen was niet significant bij de secundaire uitkomstmaat (HR 0.8, 95%CI 0.5-1.2). Het risico op nieuw ontstane albuminurie was lager in de tirzpatide groep (HR 0.41, 95%CI 0.3-0.7). Het wel/niet gebruiken van SGLT-2 remmers of RAAS remmers bij aanvang van de studie had geen significant effect op de gevonden hazard ratio’s.
Conclusie en relevantie voor dagelijkse praktijk
Behandeling met tirzepatide, een gecombineerde GIP en GLP receptor agonist, leidde in sub-analyses van SURPASS-4 trial tot een minder groot risico op renale uitkomstmaten dan insuline glargine bij patiënten met type 2 diabetes en een hoog cardiovasculair risico. Opvallend was dat ook bij patiënten die reeds nefroprotectieve medicatie gebruikten zoals SGLT-2 remmers of RAAS remmers een aanvullend gunstig effect gezien werd van tirzepatide. Het is op dit moment niet bekend hoe het gunstige renale effect van tirzepatide zich verhoudt tot dat van SGLT-2 remmers en GLP-1 analogen. Duidelijk is in ieder geval wel dat, gezien de hoge prevalentie en incidentie van diabetische nefropathie, nieuwe therapeutische opties immer gewenst zijn. Mogelijk kan tirzepatide in de toekomst een veelbelovende bijdrage leveren aan preventie en behandeling van nefropathie.
Bron:
ADA 17-OR: ADA Presidents’ Select Abstract: Effects of Tirzepatide vs. Insulin Glargine 100 U/mL on Kidney Outcomes in Participants with Type 2 Diabetes in SURPASS-4