21.2% van de adolescenten en jongvolwassenen met type 1 diabetes en 50.3% met type 2 diabetes hebben een geobjectiveerde eetstoornis.1 Â Dit heeft gevolgen voor de glucoseregulatie en voor het psychosociale welzijn.
Onderzoekvraag
Hoeveel jongeren kampen met eetstoornissen en wat is de impact daarvan op de diabetesregulatie? Dit is onderzocht in de SEARCH for Diabetes in Youth-studie.
Studieopzet
2156 jongeren en jongvolwassenen met type 1 diabetes (gemiddelde leeftijd 17.7 ± 4.3 jaar; 50.0% vrouw) en 149 jongeren en jongvolwassenen met type 2 diabetes (leeftijd 21.8 jaar ± 3.5; 64.4% vrouw) die insuline gebruikten, vulden de zgn. Diabetes Eating Problem Survey–Revised (DEPS-R) in naar eetstoornissen (disordered eating behaviors, DEB). Bij een DEB-score ≥20 is er sprake van een eetstoornis.
Resultaten
Hoge score op DEPS-R ging gepaard met een hoger BMI (26 vs 23 kg/m2 bij type 1 en 38 vs 32 kg/m2 bij type 2 diabetes), een hoger HbA1c (10,2 vs 8,9% bij type 1 en 11 vs 9,8% bij type 2 diabetes), meer depressieve klachten (CES-D score 17 vs 8) en lagere kwaliteit van leven ( PedsQL score 72 vs 84 voor type 1 en 69 vs 81 bij type 2 diabetes). Bij type 1 diabetes kwamen ook meer episodes voor van diabetische ketoacidose (12 vs 5 % in afgelopen 6 maanden).
Bij type 1 diabetes gaf 27% aan sterk wisselende hoeveelheden te eten en 18% gebruikte minder insuline dan voorgeschreven. 12% ambieerde slanker te zijn en 31% gaf aan moeite te hebben om gewicht te verliezen. Bij type 2 diabetes waren deze cijfers respectievelijk 50%, 22%, 3 % en 6 %.Â
Klinische praktijk
Voor de transitiepoli is het belangrijk ook te denken aan een eetstoornis wanneer jongeren en jongvolwassenen een slechte glucoseregulatie hebben. Wees alert op eetstoornissen en zorg bij vermoeden hierop voor passende interventies om een oplossing te vinden.
Referentie