Door Joost Hoekstra (j.b.hoekstra@amc.uva.nl)
Inleiding
Nonalcoholic fatty liver disease (NAFLD) komt frequent voor bij type 2 diabetes (t2dm) en kan leiden tot steatohepatitis, fibrose en cirrhose: op zich goede argumenten om te behandelen. Maar kan het ook?
Methoden
Op de EASD is een studie gepresenteerd van Koutsovasilis et al waarin 247 obese t2dm patiënten met NAFLD (gemiddeld HbA1c: 7.4 %) gedurende 1 jaar werden behandeld met of de thiazolidine-dione pioglitazon, of de DPP-4-remmer sitagliptin, of de SGLT-2-remmer dapagliflozin. De mate van leverschade werd gescoord met de combinatie van de serum SGOT waarde en het aantal thrombocyten (de zgn APRI index). Daarnaast werd echografie van de lever uitgevoerd.
Resultaten
In alledrie de groepen daalde het HbA1c, maar het sterkst daalde het in de dapagliflozin groep. De index voor leverschade verbeterde in de pioglitazon en in de dapagliflozin groep, maar niet in de sitagliptin groep. Deze verbeterde index ging gelijk op met een echografische verbetering.
Conclusie voor de praktijk
Kan leververvetting nu eindelijk effectief behandeld worden? Nee, het is te vroeg om dat te concluderen. Het definitieve bewijs dat dapagliflozin bij patiënten met NAFLD ook werkelijk leidt tot het voorkómen van levercirrose moet nog geleverd worden. Wèl is duidelijk dat dapagliflozin als glucose verlagend middel bij NAFLD patiënten een logische keuze is vanwege het effect op HbA1c, op gewicht en op markers voor leverschade.