Door: C.M. Gant en G.D. Laverman
Voldoende lichaamsbeweging is van groot belang in de behandeling van type 2 diabetes. Echter, in de dagelijkse praktijk hebben behandelaars op dit moment vaak geen goed zicht op de lichamelijke activiteit van de patiënt met type 2 diabetes, en moet er meestal worden afgegaan op wat patiënten zelf hierover melden. Wij vroegen ons af in hoeverre deze subjectieve informatie adequaat is om een werkelijk beeld te krijgen van de lichamelijke activiteit, en hebben dit onderzocht in 50 deelnemers aan het DIAbetes en LifEstyle Cohort Twente (DIALECT), uitgevoerd in de Ziekenhuis Groep Twente (ZGT), Almelo en Hengelo.
We vergeleken de lichamelijke activiteit zoals ingeschat door de patiënten zelf (middels een SQUASH vragenlijst) met een objectieve registratie middels een stappenteller, de Fitbit Flex, die de patiënten twee weken gebruikten. Ruwe data van de Fitbit Flex werden geïmporteerd op een ziekenhuisserver en werden geconverteerd naar actieve en niet-actieve minuten, met een afkapwaarde van 95 stappen/minuut. Vervolgens werd bepaald in hoeverre patiënten zich hielden aan de richtlijn gezond bewegen (>150 actieve minuten per week) volgens de vragenlijst en volgens de stappenteller.
De groep patiënten betrof een typische tweedelijns type 2 diabetes populatie, met een leeftijd mediaan van 70 jaar en mediane diabetesduur van 16 jaar. Drie-kwart van de deelnemers was man, en 82% was insuline-gebruiker. Het merendeel van de patiënten had micro- of macrovasculaire complicaties. De patiënten veronderstelden 165 actieve minuten per week, terwijl de stappenteller een werkelijk aantal van 23 actieve minuten per week aangaf, dus veel minder (P<0.001). Wel was het zo dat mensen met een hoger aantal actieve minuten in de vragenlijst ook in de objectieve meting bij de actievere mensen hoorden. Gebaseerd op inschatting van de patiënten zelf zou een behoorlijk deel van mensen voldoen aan de richtlijn gezond bewegen, namelijk 40%, tegenover 14% op basis van Fitbit (zie figuur).
Subjectief verkregen informatie kan blijkbaar een behoorlijk vertekend beeld geven van lichamelijke activiteit in patiënten met type 2 diabetes: Het lijkt erop dat veel mensen ten onrechte denken voldoende te bewegen.
De overschatting bemoeilijkt voor behandelaars het herkennen van inactiviteit bij patiënten, wat toch een startpunt is om mensen meer te laten bewegen. Wij zijn van mening dat het standaard gebruik maken van objectieve metingen in de dagelijkse praktijk de basis moet zijn voor een behandeling gericht op leefstijlverbetering. Behalve dat inactiviteit beter herkend wordt door behandelaars en patiënten, kunnen de metingen ook gebruikt worden in de follow-up en dienen als positieve stimulans.
Link naar artikel in Diabetes Care: http://care.diabetesjournals.org/content/41/4/e50.longÂ
(Oosterom, Gant, Diabetes Care 2018)
Figuur. Navolging van de richtlijn gezond bewegen volgens een vragenlijst en volgens een stappenteller. Objectief gemeten navolging van de richtlijn blijkt lager dan de zelfrapportage suggereert.