Door Erik Serné (e.serne@vumc.nl)
Nieuwe data van de Trial to Evaluate Cardiovascular and Other Long-term Outcomes With Semaglutide in Subjects With Type 2 Diabetes (SUSTAIN-6) geven een plausibele verklaring voor de verslechtering van retinopathie die wordt gezien bij het gebruik van de glucagon-like-peptide 1 (GLP-1) agonist semaglutide (Novo Nordisk). De data suggereren dat het probleem zeer waarschijnlijk veroorzaakt wordt door snelle glucoseverlaging in kwetsbare patiënten en niet door een specifieke eigenschap van het medicament. Deze bevindingen werden gepresenteerd tijdens de American Diabetes Association (ADA) 2017 door Dr. Tina Vilsbøll werkzaam aan het Steno Diabetes Centrum in Kopenhagen, Denemarken.
SUSTAIN-6 was de tweede grote cardiovasculaire-uitkomst trial die positieve resultaten liet zien voor een GLP-1 agonist in type 2 diabetes patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten: bij patiënten behandeld met semaglutide eenmaal per week was het risico op het samengestelde eindpunt van cardiovasculaire mortaliteit, niet-fataal myocardinfarct (MI) of niet-fataal cerebrovasculair accident 26% lager (HR 0.74; 95% CI: 0.58-0.95, P<0.001 voor non-inferioriteit, P=0.02 voor superioriteit). Echter er ontstond ook onrust over het vaker voorkomen van retinopathie in de semaglutide-behandelde groep: glasvochtbloedingen, blindheid, en aandoeningen die behandelingen met een intravitreaal medicament of fotocoagulatie noodzakelijk maakten, kwamen vaker voor bij de personen die semaglutide kregen. Deze complicaties kwamen voor in 3.0% van de semaglutide-groep en in 1.8% van de placebogroep, een toename van 76% (P = 0.002).
Dr. Vilsbøll presenteerde een nadere analyse van de studie, met drie mogelijke redenen voor de bovenstaande resultaten: de patiënten met de retinopathiecomplicaties waren bij aanvang van de studie veel slechter ingesteld en hadden vaker al een pre-existente retinopathie. Bovendien, kwamen de retinopathiecomplicaties veel vaker voor bij patiënten waarbij een snelle en grote HbA1c daling was opgetreden, zowel in de semaglutide-arm als in de controle-arm, een reeds bekend effect dat ook bij insulinebehandeling wordt gezien.
Een niet significante toename in retinopathie (hazard ratio, 1.15; P = .33) werd ook gezien met de GLP-1 agonist liraglutide (Victoza, Novo Nordisk) in de Liraglutide Effect and Action in Diabetes: Evaluation of Cardiovascular Outcome Results—A Long Term Evaluation (LEADER) trial. Semaglutide gaf echter een veel sterkere verlaging van het HbA1c dan liraglutide. De klinische consequentie van deze observaties suggereren dat mogelijk voorzichtigheid dient te worden betracht in vergelijkbare kwetsbare patiënten wanneer potente HbA1c-verlagende middelen worden gebruikt. Mogelijk dat met lagere doseringen moet worden gestart in patiënten met pre-existente retinopathie, vooral indien intravitreale therapie of fotocoagulatie noodzakelijk is.