Het aantal mensen met type 2 diabetes neemt wereldwijd toe. De prevalentie in Nederland steeg van 1,8% in 1999 naar 4,9% in 2014. Ook is de 10-jaarsprevalentie van kanker sinds 1999 bijna verdubbeld (van 1,8% in 1999 naar 3,5% in 2018). De vraag is: is er een verband tussen deze twee ziekten?
De toename van type 2 diabetes is waarschijnlijk te wijten aan de vergrijzing van de bevolking, de economische ontwikkelingen en de toenemende verstedelijking. We zitten meer, bewegen minder en consumeren meer ongezonde voedingsmiddelen die verband houden met obesitas. Dit zijn ook de bekende risicofactoren voor kanker. Verschillende epidemiologische studies hebben een verhoogd risico op vele vormen van kanker bij mensen met diabetes aangetoond.
Proefschrift
Diverse mechanismen zouden dit verhoogde risico kunnen verklaren: gemeenschappelijke risicofactoren, metabole verstoringen van diabetes en het gebruik van bloedglucoseverlagende middelen. In haar proefschrift beschrijft Jetty Overbeek (AMC, Amsterdam) de resultaten van observationele studies over diabetes, de behandeling ervan en de relatie tussen diabetes en kanker. Voor deze studies is gebruik gemaakt van het PHARMO DIAbetes, MANagement and Treatment (DIAMANT) cohort.
Glucoseverlagende middelen: DPP4-remmers
Met het toenemen van het gebruik van DPP-4-remmers groeide ook de zorg over het risico op pancreatitis en pancreaskanker. Omdat DPP-4 een vrij aselectief enzym is, zijn een systematische review en meta-analyse uitgevoerd van 25 studies. Overbeek onderzocht de relatie tussen DPP-4-remmers en de incidentie van alle specifieke kanker types in vergelijking met een placebo of actieve geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes. Op basis van de beschikbare resultaten kon geen relatie tussen DPP-4-remmers en verschillende types kanker worden aangetoond.
Insuline(analogen) en borstkanker
Insuline(analogen) worden ook genoemd als mogelijke verklaring voor het verhoogde risico op kanker bij diabetespatiënten. Overbeek beschrijft de relatie tussen insuline(analogen) en pathologische borstkanker-karakteristieken met behulp van gegevens van het gekoppelde Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL)-PHARMO DIAMANT cohort. Het koppelen van deze databanken resulteerde in een van de grootste, gedetailleerde cohorten van vrouwen met borstkanker en type 2 diabetes/insuline(analogen). Aangetoond is dat vrouwen met diabetes (n=1.567) een verhoogd risico hebben om gediagnosticeerd te worden met een tumor met een verder gevorderd stadium, een hogere graad, maar minder vaak met een PR-negatieve tumor dan vrouwen zonder diabetes (n=6.267). Vrouwen met diabetes die insuline(analogen) gebruikten (n=388) ontwikkelden geen agressievere vormen van borstkanker in vergelijking met vrouwen met diabetes zonder insuline(analogen) (n=1.179).
Colorectaalkanker
Epidemiologische studies hebben al aangetoond dat het risico op kanker bij diabetespatiënten per kankertype verschilt; relatieve risico’s variëren van 0,84 voor prostaatkanker tot 2,23 voor hepatocellulair carcinoom. Overbeek onderzocht de invloed van diabetes op het geslachts- en locatiespecifieke risico van colorectaalkanker. Uit de gematchte cohortstudie met mensen met en zonder diabetes bleek dat zowel mannen als vrouwen met diabetes 1,3 keer meer kans hadden om colorectaal kanker te ontwikkelen dan hun gematchte controle. Dit verhoogde risico werd bij mannen met diabetes vooral gezien bij distale darmkanker (HR [95% CI]: 1,42 [1,08-1,88]) en bij vrouwen met diabetes vooral bij proximale darmkanker (HR [95% CI]: 1,58 [1,13-2,19]). Bovendien werden vrouwen met diabetes van 70 jaar en ouder vaker gediagnosticeerd met proximale darmkanker dan met distale darmkanker.
Methodologische uitdagingen
Wel moet rekening worden gehouden met het feit dat er veel methodologische uitdagingen zijn bij het onderzoeken van deze complexe associatie, waardoor vertekening van resultaten kan optreden.
Op basis van de huidige stand van zaken en het onderzoek in dit proefschrift, konden Overbeek niet aantonen dat bloedglucoseverlagende middelen het risico op kanker verhogen.